DE DAG DAT EEN ZWERVER MIJ AANVIEL

Ik sta bij een stoplicht op de heuvel  in de voorstad van Rome. Zoals iedere dag loopt de man langs de rij.

Zijn huid is oranjebruin, ook in de winter. Ik vermoed dat het vuil is, in combinatie met een leveraandoening en een teveel  aan zon. Zijn klittebaard is donkergrijs, dezelfde kleur als de randjes onder zijn nagels en een rafelige muts bedekt zijn lange, op een kringloopjas hangende haren.

Bij elke auto stopt hij even en dan stoot hij een klank uit, terwijl hij zijn hand, gevouwen als een kommetje, naar je uitsteekt. De meeste automobilisten kijken weg, hun telefoon als dekmantel gebruikend. Zo loopt hij de hele rij langs. Op en neer. Op en neer.

Zielug.

 

Na een paar dagen drukt mijn schuldgevoel ineens zwaar op mijn hart en – oh hemel – ook op het knopje van het raam. Het glijdt open en de man blijft bij me staan. Hij is groter dan ik dacht en hij vult mijn hele blikveld.

Nu moet ik iets geven. Maar in het bakje tussen de voorstoelen ligt het enige cashgeld dat ik bij me heb: het vijftig cent-muntje voor in de winkelwagentjes bij de supermercato. Ik pak het uit het bakje en houd het lief lachend voor hem op. De groezelige klauw grist het uit mijn handen en ik verwacht een dankbare grom.

Maar hij stapt nog dichterbij. Zijn baard hangt nu in mijn auto en zijn lucht vult mijn neusgaten.

‘Urr!’ zegt hij. Zijn tandeloze mond praat tegen me in een onverstaanbaar dialect, terwijl hij ondertussen wijst op de portemonnee die naast me op de passagiersstoel ligt. Hij kijkt boos en ik snap het niet. Ik ben toch aardig geweest? Ik gaf hem geld, een glimlach, mijn medelijden!

Achter me begint iemand te toeteren en het zweet breekt me uit. Ik friemel met het raamknopje en mijn voet zoekt het gaspedaal terwijl de man harder begint te schreeuwen.

‘No!’ roep ik ferm en godzijdank glijdt het raampje dicht. Ik geef gas, de man maakt het typisch Italiaanse gebaar voor ‘stomme Nederlandse trut’ en ik glip door het oranje stoplicht.

En zo loop ik even later, nog een beetje van streek, zonder winkelwagentje door de supermarkt, mijn portemonnee stevig in mijn hand geklemd. Op de een of andere manier voel ik me nog schuldiger dan vóórdat ik mijn raampje en hart opende.

 

 

Vond je dit leuk en wil je geen blog missen? Laat dan hieronder je e-mailadres achter voor blogupdates en ander sappig nieuws uit mijn lege nest.  

 

HET JAAR DAT MIJN NEST LEEGLOOPT EN IK OP SNODE PLANNEN BROED

Deze september beland ik in een nieuwe fase van m’n leven: de fase van het lege nest.

En bij de start van het schooljaar, als KindNr3 op de trein stapt naar Leiden, vlieg ik in mijn eentje naar Rome, terwijl de Man in Nederland achterblijft voor een 14-daagse cursus. En laat ik de Hond ook nog achter. En zit ik daar. Alleen te zijn. In m’n uppie. In m’n lege nest.

De eerste avond plof ik al om half vijf voor de televisie neer met Joppiechips en stokbrood met aïoli. En Sangria, wat ik normaal nooit drink. Om negen uur ben ik de televisie zat en misselijk van die vieze stinkchips en sjok ik naar bed. Niemand vindt het ongezellig. Niemand houdt me wakker met Chance the Rapper. Niemand vraagt of ik weet waar haar zwarte broek is.

Ik slaap als een pasgeboren baby op de Sangria, maar als de wekker gaat fluistert het lege huis dat ik beter kan blijven liggen. Ik draai me nog een keer om, maar een laatste restje wilskracht vlamt in me op en praat op me in. Dat ik hier juist naar uitkeek. Dat ik de hele dag kan doen wat ik wil en dat ik nog zoveel wil. Dat er werk op me wacht.

Zuchtend gooi ik mijn benen over de rand van het bed en blijf zo zitten, mijn blik op mijn slappe buik, mijn schouders op standje moedeloos.

Dit is het. Dit is de rest van mijn leven. (Sidenote: dit is licht overdreven want ik heb een smeuìge echtgenoot en waanzinnig leuke kids, maar ik wilde even de sfeer schetsen)

Ik laat m’n benen op de grond zakken – ik heb een heel hoog senioren-achtig bed – trek m’n trainingsbroek aan en doe mijn ochtendwandeling, zonder hond. Het is minder leuk, maar ik doe ‘m wel. Thuisgekomen doe ik mijn oefeningen, douche ik koud en eet ik een halve meloen met wat noten.

Ik voel me al een stuk beter.

Maar de leegte blijft aan m’n hoofd zeuren. De hele dag. Het zit vanbinnen, in m’n maag en in m’n longen, alsof ik een stofzuiger heb ingeslikt die even lekker grondig de boel vacuüm trekt.

Want het is een feit: Hotel Mama is na veel succesvolle jaren definitief gesloten. Mama kan gaan vliegen, maar mama’s vleugels zijn een beetje stijf van 24 jaar in en om dat nest heen scharrelen.

En ik heb echt niet stilgezeten. Ik volgde teken- en schilderlessen, deed een gedegen schrijfopleiding, studeerde serieuze psychologie, schreef wat verhalenboekjes, was freelance redacteur, gaf wat kindertrainingen en had tussen neus en lippen door een eigen coachpraktijk. En toch kreeg ik regelmatig de vraag ‘wanneer ik weer ging werken’. Waarschijnlijk omdat ik mezelf nooit echt als een werkende zag. Ik was vooral een mama.

Ik zet een pot thee en hoor de stilte, en al sippende in mijn heerlijke huis en in mijn heerlijke leven voel ik het opkomen: zo’n gevoel van ontlading, bevrijding, zin in wat er komt. En dan besluit ik het: dit wordt mijn jaar.

Dat boek uitgeven. Goeie en gezonde leefgewoontes maken en volhouden en dan een online cursus erover maken. Uitvinden wat ik nou echt nog zelf wil en daarover bloggen. In één jaar tijd mega-succesvol worden, wat succes dan ook is, en daarmee anderen inspireren. En die camper bij elkaar sparen, zodat ik overal en altijd kan tekenen en schrijven. Vrij.

Vanaf vandaag ga ik deze blog bijhouden met mijn schrijfsels, aangevuld met tekeningen en overgoten met wat psychologerij. Wil je me zien struikelen, vallen, opstaan en weer doorgaan? Lees dan lekker mee. Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen of tips en inspiratie om ook uit te vliegen? Schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief. Als bonus krijg je gratis drie van mijn illustraties digitaal in je inbox, om uit te printen en in een lijstje te doen.

We gaan van start! Eén ding weet ik zeker: dit wordt het jaar van nieuwe kansen. Voor ons allemaal.

 

Liefs, Liek.