Over ‘van die dingetjes’ in een relatie

 

‘Hoe kún je zo ooit gelukkig worden,’ verzucht de Man glimlachend.

Ik lig al in bed en hij trekt zorgvuldig ons dekbed en lakens recht. ‘Dat kán toch niet fijn liggen,  zo’n verlaten eendennest!’ Hij doelt op het kluwen beddengoed waar ik – zonder kijken – onder ben gekropen. Hij slaakt dezelfde zucht als hij even later de vaatwasser opentrekt, waar de borden en het bestek erbij liggen alsof ik ze er met m’n ogen dicht in heb gegooid.

Ik erger me er weleens aan. Aan dat netjes zijn. En aan zijn gesnurk. En dat hij de hele bak met pepernoten opeet.

Maar dan lees ik het verhaal van die vrouw.

Die vrouw die reageert op een Facebook post, waarin mensen klagen over gebroken nachten met hun snurkende partner.

‘Die van mij snurkte ook,’ zegt ze. ‘En de hond sliep ook bij ons in de slaapkamer en die snurkte nog harder. Ik weet nog goed hoe kwaad ik was als én mijn man, én de hond me wakker hielden. Nu zijn ze er allebei niet meer. Wat zou ik graag dat geronk weer horen.’

Ik slik.

‘Hoe kún je zo ooit gelukkig worden,’ gniffelt de Man, terwijl hij alle doppen op mijn viltstiften doet.

Ik sla mijn armen om hem heen. Hij ruikt naar aftershave en shampoo. Naar koffiebonen en melk. Naar kruidnoten en warme kruiken. Naar heel lang samen.

Ik trek zijn kraag recht en zeg: ‘Heel gelukkig.’

Hoe je een doorzetter wordt door een plank mis te slaan

Na mijn eindexamen deed ik wat van VWO’ers verwacht werd: ik ging studeren. Eerst economie, maar my god wat vond ik dat saai. Ik stapte over naar acupunctuur, maar viel steeds flauw bij de lessen over zwarte zweren en gele pus. Ik kreeg een geweldige baan bij KLM en studeerde ondertussen psychologie in Leiden. Tot ik een stoere straaljagerpiloot leerde kennen die in Leeuwarden woonde, of all places. Ik gaf de studie op en ging vliegbabies maken.

Ik genoot. Dit was wat ik fulltime wilde doen: knutselen, knuffelen en kneuteren.

En toch, dat psychologie há, dat bleef naar me lonken. Met van die dikke klonterige mascarawimpers. Maar ik was al zo vaak een studie begonnen zonder het af te maken. Ik schaamde me. Ik vond mezelf een afhaker.

Op mijn veertigste deed ik nog één opleiding.

Zo’n 16-daags persoonlijk ontwikkelingstraject waarin je groepsgewijs al je issues in de kring gooit en er, met behulp van professionele begeleiders, soep van probeert te maken. Maar dan met emoties in plaats van bouillonblokjes. Angst en verdriet en meer van dat soort sterk spul.

Ik deed het best goed. Ik gooide onbeschaamd alle narigheid die ik vanbinnen kon vinden op de hoop en het werd, al zeg ik het zelf, een smeuiig soepje waar iedereen enorm van smulde.

En echt, ze zeggen het én het is waar: als je dingen waar je je voor schaamt of waar je bang voor bent in de schijnwerpers zet, zien ze er opeens een stuk minder eng uit.

Toen de laatste dag en de loop-over-de-gloeiende-kooltjes-test kwam – in deze 16-daagse was dat de breek-een-plank-met-een-karateslag-test – vertrouwde ik er dan ook op dat dat goed zou gaan. En de begeleider ook, wist ik. Hij liet duidelijk merken dat hij trots op me was.

Het gaat je lukken! (big smile en duimpje omhoog)

Misschien had ik last van de hoge verwachtingen. Misschien had ik toch nog te veel twijfels. In ieder geval stond ik daar, middenin de zaal, in mijn paarse powerdress en mijn hand in karatehouding boven het stuk hout. Chariots of fire van Vangelis galmde uit de luidsprekers. Mijn medecursisten joelden me toe.

Je kunt het Annie!

Ik deed mijn hand omhoog en sloeg zo hard mogelijk op de plank.

Die gaf geen centimeter mee.

Geeft niks!
Straks nog een keer!

Maar het kwaad was al geschied. Daar waren ze, de verlammende gedachtenmonsters:

Het gaat toch niet lukken.
Je stelt iedereen teleur.

De begeleider fluisterde me bemoedigingen toe, terwijl om me heen anderen onder luid gejuich hun planken braken. Weer was ik aan de beurt. Weer brak de plank niet. Weer aanmoediging.

Ik sloeg nóg harder. Weer mis.

Toen kwamen de tranen. En de vrouwelijke begeleidster. Ze greep me bij mijn schouders, keek me diep in de ogen en zei langzaam:

Wat ben jij een doorzetter.

Ik liep naar de plank toe. Ik haalde diep adem. En de plank brak alsof hij een lucifershoutje was.

Sindsdien geef ik nog zelden op: ik maakte mijn psychologiestudie af, opende een coachpraktijk en schreef boeken tot de laatste punt.

Wat ik eigenlijk zeggen wil: vaak is wat ons tegenhoudt een simpele gedachte in ons hoofd. Een combinatie van woorden, letters, gebakken lucht.

Ik heb geen talent
Ik ben niet creatief
Ik hou het toch niet vol
Ik ben te oud om iets nieuws te beginnen.

Denk het tegenovergestelde. Of geef ze geen aandacht. En dan niet meer trutten.

Gáán!

Hotel Mama

Ik ga even op tekenexpeditie!, roep ik naar mijn huisgenoten, voordat de deur met een klap achter me dichtslaat. Het is winderig in de hal van het appartementencomplex.

Binnenshuis voelt het óók stormachtig vandaag. De studentendochter heeft veel te regelen en heeft me daarbij vaak nodig. Een standby hulptroep ben ik. Een rol die ik mezelf in 24 jaar moederen heb aangemeten, want wie wil er nou niet onmisbaar zijn?

Maar de laatste tijd voel ik steeds vaker dat het tijd wordt om de deuren van Hotel Mama te sluiten. Heel zachtjes.

Dus prop ik mijn schetsboek en pennetjes in mijn mini-rugzak, spring ik op mijn fiets en trap ik tegen de wind in naar de binnenstad van Delft. Ik kijk aandachtig om me heen, op zoek naar huizen waar ik een kriebel van krijg.

Net achter de Nieuwe Kerk vind ik het: een schattig hotel, in rood- en oranjetinten. Ik installeer me op het bruggetje ertegenover en zo verdwijn ik twee uur lang in het precies natekenen van de lijnen waaruit het hotel bestaat.

Als de meewind me weer naar huis heeft gebracht, heeft het kind alles natuurlijk piekfijn geregeld. Zonder mij. Op dit moment is het voor iedereen blijkbaar beter dat ik een hotel teken, dan dat ik er één ben.

 

Waarom ik mij niet schuldig voel als ik mijn todo-lijst negeer

 

Wat ik vandaag móet doen:

Cover maken voor boek omdat het anders de voorverkoop niet in kan.
Kerstkaart maken voor op social media, want live in de brievenbus haal ik al niet meer.
Blog schrijven.
Nieuwsbrief in elkaar knutselen.
Planning voor volgend jaar maken.
Huis schoonmaken.
Bureau opruimen.
Speurtocht voor tweede kerstdag maken voor de kinderen.
Die online workshop urban sketching afkijken.
Kerstdiner bedenken.
Kerstgedichten schrijven.
Boodschappen doen.
Kerstkaarten rondbrengen.
Hardlopen.

Wat ik vandaag wíl doen:

Met een kopje thee de workshop Urban Sketching van toptekenaar Ian Flennely kijken. Met mijn vandaag aangekomen nieuwe verf en brushpennen om mooie dingen mee te maken.

Daar zit wat verschil tussen, tussen die twee lijstjes. En met dat verschil zou een gevoel moeten komen van schuld, onrust en haast. Want ik heb verantwoordelijkheden (uitgever, nieuwsbriefinschrijvers, kerstgasten) en met de keuze voor deze ene activiteit maak ik geen stappen in de richting van het nakomen van mijn afspraken.

Lijkt het.

 

Want zo zie ik het: met het opschrijven van deze overdenkingen schrijf ik een blog en stuur ik een bericht naar mijn nieuwsbrieflezers. Van het doen van de cursus word ik heel happy en dat is fijn voor iedereen om me heen. Ook de inspiratie voor de speurtocht komt makkelijker als ik in een goeie stemming ben.

Als ik zo ga zitten voor de workshop ruim ik met plezier mijn bureau even op, om plaats te maken voor m’n schatten: pennen, verfjes, potloden, gummetjes, mooi papier. En ik oefen met de workshop mijn tekenskills voor de boekillustraties.

Daarbij: mijn kids lezen mijn posts, dus ik maak gelijk even van de gelegenheid gebruik om mijn jongste te vragen even de badkamer schoon te maken. Oh en in plaats van een kerstkaart wens ik op deze plaats iedereen een ontspannen kerstfeest en een 2021 waarin je zoveel mogelijk gaat doen waar je blij van wordt. Maar pas op; blij zijn is besmettelijker dan Covid.

En dat kerstdiner? Desnoods eten we pizza. Het gaat erom dat we bij elkaar zijn, dat heeft 2020 me wel geleerd.

HET JAAR DAT MIJN NEST LEEGLOOPT EN IK OP SNODE PLANNEN BROED

Deze september beland ik in een nieuwe fase van m’n leven: de fase van het lege nest.

En bij de start van het schooljaar, als KindNr3 op de trein stapt naar Leiden, vlieg ik in mijn eentje naar Rome, terwijl de Man in Nederland achterblijft voor een 14-daagse cursus. En laat ik de Hond ook nog achter. En zit ik daar. Alleen te zijn. In m’n uppie. In m’n lege nest.

De eerste avond plof ik al om half vijf voor de televisie neer met Joppiechips en stokbrood met aïoli. En Sangria, wat ik normaal nooit drink. Om negen uur ben ik de televisie zat en misselijk van die vieze stinkchips en sjok ik naar bed. Niemand vindt het ongezellig. Niemand houdt me wakker met Chance the Rapper. Niemand vraagt of ik weet waar haar zwarte broek is.

Ik slaap als een pasgeboren baby op de Sangria, maar als de wekker gaat fluistert het lege huis dat ik beter kan blijven liggen. Ik draai me nog een keer om, maar een laatste restje wilskracht vlamt in me op en praat op me in. Dat ik hier juist naar uitkeek. Dat ik de hele dag kan doen wat ik wil en dat ik nog zoveel wil. Dat er werk op me wacht.

Zuchtend gooi ik mijn benen over de rand van het bed en blijf zo zitten, mijn blik op mijn slappe buik, mijn schouders op standje moedeloos.

Dit is het. Dit is de rest van mijn leven. (Sidenote: dit is licht overdreven want ik heb een smeuìge echtgenoot en waanzinnig leuke kids, maar ik wilde even de sfeer schetsen)

Ik laat m’n benen op de grond zakken – ik heb een heel hoog senioren-achtig bed – trek m’n trainingsbroek aan en doe mijn ochtendwandeling, zonder hond. Het is minder leuk, maar ik doe ‘m wel. Thuisgekomen doe ik mijn oefeningen, douche ik koud en eet ik een halve meloen met wat noten.

Ik voel me al een stuk beter.

Maar de leegte blijft aan m’n hoofd zeuren. De hele dag. Het zit vanbinnen, in m’n maag en in m’n longen, alsof ik een stofzuiger heb ingeslikt die even lekker grondig de boel vacuüm trekt.

Want het is een feit: Hotel Mama is na veel succesvolle jaren definitief gesloten. Mama kan gaan vliegen, maar mama’s vleugels zijn een beetje stijf van 24 jaar in en om dat nest heen scharrelen.

En ik heb echt niet stilgezeten. Ik volgde teken- en schilderlessen, deed een gedegen schrijfopleiding, studeerde serieuze psychologie, schreef wat verhalenboekjes, was freelance redacteur, gaf wat kindertrainingen en had tussen neus en lippen door een eigen coachpraktijk. En toch kreeg ik regelmatig de vraag ‘wanneer ik weer ging werken’. Waarschijnlijk omdat ik mezelf nooit echt als een werkende zag. Ik was vooral een mama.

Ik zet een pot thee en hoor de stilte, en al sippende in mijn heerlijke huis en in mijn heerlijke leven voel ik het opkomen: zo’n gevoel van ontlading, bevrijding, zin in wat er komt. En dan besluit ik het: dit wordt mijn jaar.

Dat boek uitgeven. Goeie en gezonde leefgewoontes maken en volhouden en dan een online cursus erover maken. Uitvinden wat ik nou echt nog zelf wil en daarover bloggen. In één jaar tijd mega-succesvol worden, wat succes dan ook is, en daarmee anderen inspireren. En die camper bij elkaar sparen, zodat ik overal en altijd kan tekenen en schrijven. Vrij.

Vanaf vandaag ga ik deze blog bijhouden met mijn schrijfsels, aangevuld met tekeningen en overgoten met wat psychologerij. Wil je me zien struikelen, vallen, opstaan en weer doorgaan? Lees dan lekker mee. Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen of tips en inspiratie om ook uit te vliegen? Schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief. Als bonus krijg je gratis drie van mijn illustraties digitaal in je inbox, om uit te printen en in een lijstje te doen.

We gaan van start! Eén ding weet ik zeker: dit wordt het jaar van nieuwe kansen. Voor ons allemaal.

 

Liefs, Liek.