Feelgood-nieuwsbrief 13 december 2020

nieuwsbrief

 

Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat een positieve stemming goed is voor je gezondheid en je veerkracht en dat kunnen de meeste van ons goed gebruiken in deze tijd. De feelgood-nieuwsbrief van deze week zit daarom vol humor, feelgood-boekentips, feelgood-kijktips en feelgood-verhalen.

Bovenstaande afbeelding is een pagina uit mijn Coronadagboek. Ik begon ermee om mijn gedachten te onderzoeken, die alle kanten opgingen in deze turbulente tijd. Het hielp me om weer structuur in mijn leven te krijgen, om weer te kunnen genieten van de dag en om goed voor mezelf te blijven zorgen.

Schrijf je hieronder in en ontvang de nieuwsbrief morgen in je mailbox. Om van te genieten tijdens je zondagochtendkoffie.

Veel liefs,

Liek

NIEUWTJE VAN LIEK

Uitgeverij van Brug gaat mijn boek uitgeven, het voorleesboek waar ik vier jaar lang aan schreef!

Over Helifietzeeërs en vliegende Ferrari’s. Over het vinden van je talenten en ook blij kunnen zijn met je luiheid, ongeduld en jaloezie. Over het Opblaasbare Luchtkasteel en het Onwrikbare Hoofdkwartier. Over de schatkamers onder de ijsberg, waar je al je innerlijke schatten kunt opbergen en altijd weer vinden. Als je maar diep genoeg durft te duiken.

En of ik ook de illustraties wilde maken, want die vonden ze zo mooi…

In september volgend jaar komt het uit, vlak voor de Kinderboekenweek, want het past zo goed in het thema: ‘Worden wat je wilt’.

Ik heb mijn Moorkop al op. En m’n potloden zijn geslepen. Ik hoop dat jullie het allemaal kopen voor jezelf, je kinderen, je kleinkinderen, je leerlingen of je buurkindjes. Want echt, het wordt zo leuk!

De Kippige Haan

Op een dag wordt Karel Haan
plots wakker in een waas.
In zijn haremkippenren
ziet hij slechts wat wazig hen
en vaag wat kippengaas

Varrdamme, zegt de Karel luid,
het wordt nu echt te veel.
Eerst gaven ze m’n kin een lel,
toen kreeg ik vies goor kippenvel,
nu moet ik aan de bril.

Was hij ooit de voorste man
luidruchtig, knap en wild,
een onweerstaanbaar kippenboutje,
de scharreldroom van menig vrouwtje,
nu lijkt hij uitgespeeld.

Maar Karel, onze kloeke held
is macho doch ook zen.
Dus roept hij naar zijn hele kliek
‘Mijn lichaam, hoewel magnifiek,
dat is niet wat ik ben!’

Liek Besselaar – 2020

Wat er in het mysterieuze zakje zat dat ik op straat vond.

 

Het is donker. Ik loop onder het balkon van een biljarthal door, waarop ik rokende, getatoeëerde mannen zie staan. De stank verziekt de lucht en ik voel hoe de afgekauwde peuken pletten onder mijn schoenen . De afgelopen nacht was het onrustig buiten. Rellende jongeren. Rondscheurende scooters. Vuurwerkbommen. Ik loop alleen, want de puber ligt al op bed en de hond moet nog uit.

Dan zie ik het liggen.

Een plastic zakje, dichtgebonden met een rood bandje. Er in zitten witte korrels, ze zien er wat glazig uit. Ik kijk om me heen en buk me om het zakje wat beter te bestuderen. Maar ik heb m’n bril niet op en zie alleen wat wazige kristalletjes.

Pillen. Drugs. Misdaad.

Ik kijk nog een keer om me heen. De mannen op het balkon lijken me niet opgemerkt te hebben en ik buk nog een keer om een haastige foto te maken van het goedje. Bang om de eigenaar tegen te komen, haast ik me naar huis.

Tijdens het lopen stuur ik de wat wazige foto naar mijn kinderen.
‘Weten jullie wat dit is? Ligt hier gewoon op straat bij het biljartcentrum.’
‘IJsblokjes?’ vraagt de middelste.
‘Crystal meth?’ vraagt de oudste.
‘Meth, nice,’ zegt de jongste. ‘Take it home, I could use some energy.’

Thuis zet ik mijn bril op en bestudeer de foto. Het geheel komt me bekend voor, maar het blijft bij een vage herinnering.

De volgende dag, in het volle zonlicht het winkelcentrum passerend, valt het kwartje. Ik weet weer waar ik het zakje eerder gezien heb. Het zat gratis bij de Hollandse Nieuwe die ik de week ervoor bij de visboer kocht.

Wat leren we hieruit?

Hier zijn de Twee Wijsheden van de Week:

1. Ons brein is niet te vertrouwen. Het trekt conclusies op basis van informatie die snel en makkelijk beschikbaar is. Als ik net bij de visboer een haring met uitjes had gekocht, zou ik het zakje meteen herkend hebben. Maar omdat ik net die louche mannen had gezien en de sigarettenrook van het drankhol nog in mijn neus hing, dacht ik aan drugs. Dit heet de ‘beschikbaarheidsheuristiek’ (dit kun je weer in je boekje schrijven, onder de w van woorden die ik nooit meer ga gebruiken).

2. Oudste kinderen hebben dezelfde denkpatronen als hun moeder; middelste kinderen doen het tegenovergestelde van wat de oudste en de jongste doen; jongste kinderen zijn het grappigst (voor deze conclusies bestaat geen wetenschappelijke basis maar als jongste kind vond ik het wel grappig).

Hoe Doody Doetlekker in deze tijd mentaal gezond blijft

specht

Dit is Doody. Doody Doetlekker.

 

Doody vliegt haar nest uit als het te druk wordt.

Lekker op bomen hameren.
Vleugels uitslaan.
Frisse snavel halen.
Badderen in de dichtstbijzijnde beek.
Van de tak op de tak springen.
Wormen vangen.
Beetje zingen.
Zo vrij als een, nou ja, als een vogel dus.
Heel natuurlijk.

Doody wordt daar blij van (en iedereen om haar heen ook).

Doody doet lekker wat ze zelluf wil.
Wees een Doody.

Een Psychologisch Poepverhaal

 

Zeven uur. Ik ben net opgestaan en loop met vette haren en uitgelopen mascara door het huis. Ik open de deur en de hond rent langs me heen om een plasje te doen in de tuin; ik gaap en krab aan een verse muggenbeet op mijn linker bovenarm.

Ik voer de hond en rommel een beetje in het huis dat geen rommel meer heeft sinds de laatste rommelmaker het huis uitging. De Man drinkt koffie en ik stap onder de douche. De Man vindt dat een goed plan en kleedt zich ook aan. Een half uur later wandelen we in de zon.

En dan gebeurt het. De Plottwist.

De hond loopt de grassige berm aan de linkerkant van de weg in. Ze buigt haar rug, om de grote boodschap een makkelijke weg naar buiten te bieden. Er verschijnt een keutel, die soepel op de grond valt. Maar het is nog niet klaar: een volgende bruine saucijs steekt zijn kopje naar buiten, op weg naar het groene gras. De veelbelovende coming out wordt echter bruut gehinderd door een meegebakken grasspriet, die ervoor zorgt dat de bolus aan de onfortuinlijke billen blijft hangen.

In paniek rent het beestje, nog steeds met gebogen rug, naar de berm aan de andere kant van de weg, terwijl de vijg vrolijk heen en weer slingert. Weer gaat ze in lanceerpositie zitten, en de Man en ik leven hevig mee. Nét als ik denk dat ik actief mee moet gaan helpen, valt het hoopje op de grond.

‘Jaaaa, goed zo!’ roepen we in koor, en we klappen simultaan in onze handen.

We kijken elkaar aan en denken hetzelfde. Ja, het wordt tijd dat we stoppen met het gemis van de kinderen te vervangen door een obsessie voor de hond. Maar toch. Net als alle verhalen, heeft dit verhaal een les.

De drie lessen van dit poepverhaal

(Pak je agenda en je mooiste pen, misschien ook wat kleurpotloden en acrylverf, en schrijf de drie Wijsheden van de Week op. Toets ze voor de gezelligheid eens in situaties op je werk, met je kids of met je vrienden)

Wijsheid 1: Shit happens, ook als je niet ingrijpt
Wijsheid 2: Shit verdwijnt, ook als je niet ingrijpt
Wijsheid 3: Deel je shitverhalen, mensen kunnen er altijd wat van leren.

 

Leuk dat je meelas! Schrijf je hieronder in voor de nieuwsbrief, boordevol psychologerie met een glimlach, creatieve creaties en de volgende Wijsheden van de Week.

DE DAG DAT EEN ZWERVER MIJ AANVIEL

Ik sta bij een stoplicht op de heuvel  in de voorstad van Rome. Zoals iedere dag loopt de man langs de rij.

Zijn huid is oranjebruin, ook in de winter. Ik vermoed dat het vuil is, in combinatie met een leveraandoening en een teveel  aan zon. Zijn klittebaard is donkergrijs, dezelfde kleur als de randjes onder zijn nagels en een rafelige muts bedekt zijn lange, op een kringloopjas hangende haren.

Bij elke auto stopt hij even en dan stoot hij een klank uit, terwijl hij zijn hand, gevouwen als een kommetje, naar je uitsteekt. De meeste automobilisten kijken weg, hun telefoon als dekmantel gebruikend. Zo loopt hij de hele rij langs. Op en neer. Op en neer.

Zielug.

 

Na een paar dagen drukt mijn schuldgevoel ineens zwaar op mijn hart en – oh hemel – ook op het knopje van het raam. Het glijdt open en de man blijft bij me staan. Hij is groter dan ik dacht en hij vult mijn hele blikveld.

Nu moet ik iets geven. Maar in het bakje tussen de voorstoelen ligt het enige cashgeld dat ik bij me heb: het vijftig cent-muntje voor in de winkelwagentjes bij de supermercato. Ik pak het uit het bakje en houd het lief lachend voor hem op. De groezelige klauw grist het uit mijn handen en ik verwacht een dankbare grom.

Maar hij stapt nog dichterbij. Zijn baard hangt nu in mijn auto en zijn lucht vult mijn neusgaten.

‘Urr!’ zegt hij. Zijn tandeloze mond praat tegen me in een onverstaanbaar dialect, terwijl hij ondertussen wijst op de portemonnee die naast me op de passagiersstoel ligt. Hij kijkt boos en ik snap het niet. Ik ben toch aardig geweest? Ik gaf hem geld, een glimlach, mijn medelijden!

Achter me begint iemand te toeteren en het zweet breekt me uit. Ik friemel met het raamknopje en mijn voet zoekt het gaspedaal terwijl de man harder begint te schreeuwen.

‘No!’ roep ik ferm en godzijdank glijdt het raampje dicht. Ik geef gas, de man maakt het typisch Italiaanse gebaar voor ‘stomme Nederlandse trut’ en ik glip door het oranje stoplicht.

En zo loop ik even later, nog een beetje van streek, zonder winkelwagentje door de supermarkt, mijn portemonnee stevig in mijn hand geklemd. Op de een of andere manier voel ik me nog schuldiger dan vóórdat ik mijn raampje en hart opende.

 

 

Vond je dit leuk en wil je geen blog missen? Laat dan hieronder je e-mailadres achter voor blogupdates en ander sappig nieuws uit mijn lege nest.  

 

HET JAAR DAT MIJN NEST LEEGLOOPT EN IK OP SNODE PLANNEN BROED

Deze september beland ik in een nieuwe fase van m’n leven: de fase van het lege nest.

En bij de start van het schooljaar, als KindNr3 op de trein stapt naar Leiden, vlieg ik in mijn eentje naar Rome, terwijl de Man in Nederland achterblijft voor een 14-daagse cursus. En laat ik de Hond ook nog achter. En zit ik daar. Alleen te zijn. In m’n uppie. In m’n lege nest.

De eerste avond plof ik al om half vijf voor de televisie neer met Joppiechips en stokbrood met aïoli. En Sangria, wat ik normaal nooit drink. Om negen uur ben ik de televisie zat en misselijk van die vieze stinkchips en sjok ik naar bed. Niemand vindt het ongezellig. Niemand houdt me wakker met Chance the Rapper. Niemand vraagt of ik weet waar haar zwarte broek is.

Ik slaap als een pasgeboren baby op de Sangria, maar als de wekker gaat fluistert het lege huis dat ik beter kan blijven liggen. Ik draai me nog een keer om, maar een laatste restje wilskracht vlamt in me op en praat op me in. Dat ik hier juist naar uitkeek. Dat ik de hele dag kan doen wat ik wil en dat ik nog zoveel wil. Dat er werk op me wacht.

Zuchtend gooi ik mijn benen over de rand van het bed en blijf zo zitten, mijn blik op mijn slappe buik, mijn schouders op standje moedeloos.

Dit is het. Dit is de rest van mijn leven. (Sidenote: dit is licht overdreven want ik heb een smeuìge echtgenoot en waanzinnig leuke kids, maar ik wilde even de sfeer schetsen)

Ik laat m’n benen op de grond zakken – ik heb een heel hoog senioren-achtig bed – trek m’n trainingsbroek aan en doe mijn ochtendwandeling, zonder hond. Het is minder leuk, maar ik doe ‘m wel. Thuisgekomen doe ik mijn oefeningen, douche ik koud en eet ik een halve meloen met wat noten.

Ik voel me al een stuk beter.

Maar de leegte blijft aan m’n hoofd zeuren. De hele dag. Het zit vanbinnen, in m’n maag en in m’n longen, alsof ik een stofzuiger heb ingeslikt die even lekker grondig de boel vacuüm trekt.

Want het is een feit: Hotel Mama is na veel succesvolle jaren definitief gesloten. Mama kan gaan vliegen, maar mama’s vleugels zijn een beetje stijf van 24 jaar in en om dat nest heen scharrelen.

En ik heb echt niet stilgezeten. Ik volgde teken- en schilderlessen, deed een gedegen schrijfopleiding, studeerde serieuze psychologie, schreef wat verhalenboekjes, was freelance redacteur, gaf wat kindertrainingen en had tussen neus en lippen door een eigen coachpraktijk. En toch kreeg ik regelmatig de vraag ‘wanneer ik weer ging werken’. Waarschijnlijk omdat ik mezelf nooit echt als een werkende zag. Ik was vooral een mama.

Ik zet een pot thee en hoor de stilte, en al sippende in mijn heerlijke huis en in mijn heerlijke leven voel ik het opkomen: zo’n gevoel van ontlading, bevrijding, zin in wat er komt. En dan besluit ik het: dit wordt mijn jaar.

Dat boek uitgeven. Goeie en gezonde leefgewoontes maken en volhouden en dan een online cursus erover maken. Uitvinden wat ik nou echt nog zelf wil en daarover bloggen. In één jaar tijd mega-succesvol worden, wat succes dan ook is, en daarmee anderen inspireren. En die camper bij elkaar sparen, zodat ik overal en altijd kan tekenen en schrijven. Vrij.

Vanaf vandaag ga ik deze blog bijhouden met mijn schrijfsels, aangevuld met tekeningen en overgoten met wat psychologerij. Wil je me zien struikelen, vallen, opstaan en weer doorgaan? Lees dan lekker mee. Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen of tips en inspiratie om ook uit te vliegen? Schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief. Als bonus krijg je gratis drie van mijn illustraties digitaal in je inbox, om uit te printen en in een lijstje te doen.

We gaan van start! Eén ding weet ik zeker: dit wordt het jaar van nieuwe kansen. Voor ons allemaal.

 

Liefs, Liek.