De blonde vrouw had een zonnebril op en een lange, zwarte jas aan. Schichtig keek ze om zich heen, toen ze de inhoud van haar handbagage op de rolband legde.
‘Tablets, laptops and phones out of the bags please!’
Hier was ze zo bang voor geweest. Ze legde alles in de plastic bak, naast haar rolkoffer. De rolband nam alles mee, het was uit haar handen nu. De beveiligingsbeambte wenkte haar dat ze in de scanner kon gaan staan, en ze mocht doorlopen om haar koffertje weer op te halen.
Wat ze vreesde was echter al gebeurd: de plastic bak met haar spullen was apart gezet en een man in uniform stond verdwaasd naar de inhoud te staren.
‘Van wie zijn deze spullen?’
De vrouw stak aarzelend haar hand op en de beveiliger stak de zijne in de bak. Toen hij hem weer omhoog hield hing er een zakje rijst in.
‘Wat is dit?’
Het gezicht van de vrouw werd vuurrood. Opeens leek iedereen in de hal naar haar te kijken.
‘Mijn mobiel. Hij viel vanmorgen in het toilet.’
Het gelach achtervolgde haar tot het overstemd werd door de startende motoren van het vliegtuig naar Nederland.
Laten we er verder geen doekjes om winden: dat blondje ben ik. Het is al de vijfde keer in twee jaar dat mijn telefoon in de rijst belandt. Het is mijn grootste talent: ik kan zo verdwijnen in mijn gedachtenwereld dat ik geen aandacht meer heb voor wat mijn aandacht nodig heeft. Zoals ik ook weleens het gas aan laat staan als ik een eitje heb gebakken. Een flesje water in mijn tas gooi zonder de dop erop te draaien. Een kind vergeet van school te halen omdat ik lekker aan het schilderen ben. Ouderavonden mis, pakjes zonder postzegel op de brievenbus doe, niet oplet waar ik de auto parkeer zodat je me urenlang zoekend rond kunt zien dwalen in parkeergarages.
Het is niet de leeftijd. Het is niet mijn haarkleur.Ik doe het al zolang ik me kan herinneren. Ik kan me volledig terugtrekken uit de echte wereld. En dan hele stomme dingen doen.
En zo ga ik dus met een kapotte telefoon op reis. Het komt allemaal heel slecht uit, want om tien uur moet ik een tentamen doen ergens in Amsterdam. Zonder NS Reisplanner en Google Maps is het nattevingerwerk hoe laat ik aankom en welke kant ik op moet.
‘Naar het noorden lopen, de zon in je rug!’ zegt mijn piloot nog lief, als hij me bij de vertrekhal in Rome uit de auto duwt. En dan sta ik er alleen voor.
En ik loop gewoon goed. Ik leg het tentamen af in een fractie van de tijd die me gegeven is en sta even later geslaagd weer buiten. In een warme lunchroom eet ik bagels, drink chai latte en werk door aan mijn nog ongeboren kinderboek. Zo kan ik urenlang schrijven, volkomen afgesloten van de wereld om me heen.
Het is mijn grootste talent.