‘Heb je geen wisser? Dan zeem ik je raam even.’
Mijn moesje is hier. Ze scharrelt wat rond in mijn Italiaanse huis en tuin. Ze vindt het niet makkelijk om niets te doen, om zich te laten verzorgen, want mijn moeder zorgt altijd voor anderen. Natuurlijk nemen we haar mee uit eten, laten we haar Rome zien en verzorgen we bed en ontbijt. En dan wil ze toch nog even de ramen doen.
Drieëntachtig is ze. Je zou het niet zeggen als je haar ziet lopen. Zachtblond kapsel, slank postuur en altijd leuke kleding aan. Ze rijdt heel Delft rond in haar groene Toyota, waarmee ze een paar keer per week haar 7-jarige achterkleinzoon van school haalt. Die neemt ze dan mee naar haar brandschone, lichte appartement en voert hem bruine boterhammen en Hollandse bloemkool. Ze doet het schijnbaar moeiteloos.
Vrijdag gingen we Rome in, samen. Ik liet haar Vaticaanstad zien, en de bruggen over de Tiber. We aten pizza op een schattig terrasje en liepen door de oude kunstenaarswijk weer terug naar af. Volgens mijn stappenteller liep ze 9300 stappen over de hobbelige kasseien.
Moeiteloos.
Vandaag gaat ze weer terug, naar haar appartement en haar televisie en haar schone ramen. Ze zal meteen keurig de post sorteren, de was uit de koffer trekken en een doekje over het stof halen. En als ze in de spiegel kijkt zal ze een piepklein kleurtje op haar wangen zien. We hebben haar namelijk in het zonnetje gezet. En dat was niet moeiteloos.
Net als het vies houden van dat ene raam.