Ik wilde meteen weer hard wegrennen (Boekenmarktverhaal deel 1)

 

Ik rijd veel te laat met mijn auto de boekenmarkt op en zie dat bijna alle kramen al zijn ingericht. Achter de kraam aan mijn rechterkant zitten twee oudere mensen te lezen. Met een kopje thee voor hun neus.

Ik gooi mijn negen (!) dozen vol boeken op de kraamtafel en zeg overdreven joviaal: ‘Goeiemorgen, wat boffen we met het weer hè!’ (dat zie ik de extraverte mensen namelijk altijd doen).

‘Ja,’ zegt de kraamvrouw, zonder me aan te kijken.
De man kijkt ongemakkelijk de andere kant op.

Ik ook, en ik zie dat alle andere kramen keurige professionele uitstallingen hebben met – en hier slaat de paniek pas echt toe – sjieke kleden erop. Ik heb geen kleed bij me. Ik moet mijn boeken op de kale planken neerleggen.

Een felle neiging tot vluchten overspoelt me. Gedachten die door mijn hoofd razen zijn:

Wat doe ik hier als schrijvertje tussen die Belangrijke Uitgevers.
Iedereen ziet dat ik hier voor het eerst ben.
Ik ben niet goed voorbereid.
Ik hoor er niet bij.
Ik doe het niet goed.

In mijn wanhoop ga ik op zoek naar een toilet. Bij de Starbucks om de hoek hangt een bordje met ‘Wc afgesloten’ op de deur.

Die willen me ook al niet.

Ik loop om de markt heen en vind een toiletgebouw dat er voor de gelegenheid is neergezet.

Ik fris me op en als ik, tussen de volle boekenkramen door, terugloop naar de plek onheils, schijnt de zon op mijn bol en adem ik de jonge zondagochtendlucht in. Nieuwe moed borrelt omhoog.

Ik kom hier potverdikkeme mijn boek promoten.

Een boek waarin gedachten een belangrijke rol spelen. Grijze gedachtenballen en gekleurde gedachtenballen heten ze in Het Land van Alles: het hebben van grijze gedachtenballen geeft je een rotgevoel en het hebben van gekleurde gedachtenballen geeft je juist een boost.

Ik besluit wat gekleurde ballen in m’n broek te doen.

Ik ben de schrijfster van een geweldig boek.
Ik ben hartstikke leuk.
Het wordt een topdag.

Ik duik mijn lichtbeige omslagdoek op uit mijn tas, drapeer hem op de houten planken en leg er mooie stapels leesvoer op. Ik zet het marketingmateriaal erbij dat ik van mijn uitgever (één van mijn grootste Steunzolen), kreeg. Ik schenk een bakkie koffie uit mijn thermoskan en nestel me op mijn klapstoel.

Alsof ze de ballen in mijn broek voelt, draait de stille kraamvrouw zich naar me toe.

‘Wat een prachtig boek heb je,’ zegt ze zacht. ‘Mag ik het inzien?’

Ik leg een boek in haar handen en na drie keer bladeren en vier keer over de kaft aaien zegt ze: ‘Dit is precies wat ik zoek voor mijn kleinzoon.’
Mijn eerste exemplaar verkoop ik dus al voordat de markt opent. Het wordt een topdag.

Even later manoeuvreert een omvangrijke man zijn boodschappenkarretje achter me langs. Hij draagt een grote flaphoed op zijn witte haren, en zijn baard komt tot halverwege zijn adamsappel.

“Hallooooo , jij bent vast mijn buurvroooouw!” zingt hij.

Ik realiseer me dat ik oog in oog sta met een hoofdpersoon uit mijn boek: Theo Bombarie.

Wordt vervolgd.

(Nieuwsgierig naar mijn boek? Nog op zoek naar een mooi Sint- of Kerstcadeau? Lees hier informatie en reviews over Het Land van Alles)