Niemand leeft eeuwig. Er komt een dag dat het klaar is. Poef.
AHOY Rotterdam, 1988. We staan al uren voor de deur, mijn nichtje en ik, en als de poort eindelijk opengaat, stormen we als wilde stieren naar de voorste dranghekken. De adrenaline is hoog, de oestrogenen nog hoger, en we willen maar één ding: dat George Michael ‘I want your sex’ voor ons zingt.
Als eindelijk de lichten uitgaan en de begintonen van het eerste nummer klinken, kunnen we niet meer stilstaan. We zijn al zo lang verliefd, idolaat, aanbiddend. Het volume zwelt aan, de spanning stijgt, het lijkt eeuwig te duren. En dan, net als we denken dat we het niet meer houden, staat hij daar. Poef.
Ik gil hysterisch, heb mezelf niet meer in de hand. Alles komt eruit: mijn eerste zwemdiploma, de Avondvierdaagse, mijn eerste zoen, het Songfestival. Ik schreeuw mijn keelamandelen naar buiten en ik weet zeker dat hij naar mij wijst als hij zingt: ‘Baby, I’m your man!’
Mijn eerste vriendje lijkt op hem, dezelfde blonde lokken. We reizen naar Rio de Janeiro zonder geld voor een hotel, en zwemmen in de Amazone zonder inentingen. Gooien het matras naar buiten om onder de sterrenhemel te slapen. Springen in een rivier vol piranha’s omdat ons dat stoer lijkt. Rijden 220 km per uur op de motor en ’s nachts met de auto de skipiste af. Zitten in een langzaam zinkende houten roeiboot tussen de krokodillen. Zeven jaar verliefd, idolaat, aanbiddend. Hij leeft hard en ik doe mee.
Dan, in één jaar, sterven vier vrienden in drie verschillende auto-ongelukken, en hij is erbij. Hij lijkt op George Michael, maar wordt maar 26 jaar jong. Poef.
Rome, Kerst 2016. Ik loop met man en kinderschare door het park van Villa Borghese. Sophie rolschaatst, ze heeft zichzelf op een Olympisch trainingsschema gezet om de beste kunstschaatser ter wereld te worden. Haar broer helpt haar vallen en dat hoor je. Lauren rent achter haar vader aan, ze springen over muurtjes en kruipen door bosjes, op zoek naar Charmanders voor Pokémon Go. Om ons heen spelen straatmuzikanten Parijse chansons in een zachte winterzon. En George Michael gaat dood. Poef.
Na die ongelukken dacht ik nooit meer dat jonge mensen niet doodgaan. Sinds jaar en dag check ik ’s nachts of Arno nog warm is.
‘Ik leef nog, schatje’, zegt hij dan altijd.
Bij de kinderen voelde ik altijd of het dekbed nog bewoog, op het ritme van de ademhaling. En ik keek, zoog hun beeld op met een gulzigheid die ik nooit meer heb afgeleerd. Hoe ze speelden, hoe ze lachten. Ik maakte een thuis, koesterde mijn gezin alsof iedere dag de laatste was. Bij elk kruispunt in mijn leven koos ik de weg naar geluk, want ik wist dat er geen tijd te verspillen was.
30 december 2016. De muziek van Lars klinkt door het huis, zachte tonen van Frank Ocean. We zijn rozig van het struinen in de eeuwige stad. Kaarsen branden, papa belt, de meiden kruipen dicht tegen elkaar aan onder een deken. Ik ga zo appelflappen maken, de hond snurkt, het huis huist, de toetsen tikken.
Maak er een liefdevol 2017 van. Koester het leven en kies voor geluk.
Liefs, Angelique