Als bij toverslag zwaaide de deftige voordeur open. Een man met een zomerse flaphoed vulde bijna de hele deuropening. Zijn dikke wollen trui stak vreemd af tegen de teenslippers aan zijn voeten.
‘Een zeer goede morgen. Mijn naam is Theodorus Bombarie en ik heet U van harte welkom in de Schijnwerper!’
Zijn handen bewogen op het ritme van de woorden, alsof hij een orkest dirigeerde. Tip kon haar ogen niet van die handen afhouden.
‘Dag mijnheer Bombarie!’ Helt stak zijn hand naar hem uit en de man pompte de arm van Helt heen en weer alsof hij verwachtte dat er water uit zou komen.
’Wees welkom in De Schijnwerper!’ Hij had een diep stemgeluid, als een operazanger. – uit ‘Het Land van Alles, Reisgids naar je Verborgen Talenten’
(Vervolg van Boekenmarktverhaal deel 1)
Op de boekenmarkt trekt buurman Theo Bombarie een stevig grijs kleed uit zijn gehavende rijdende boodschappentas. Vervolgens drapeert hij het over zijn kraamtafel alsof hij de tafel dekt voor Hare Majesteit de Koningin.
Vervolgens haalt hij stapels dunne boekjes tevoorschijn.
‘Wat verkoop je?’ vraag ik.
‘Ik ben dichter,’ zegt hij en de trots straalt aan alle kanten uit zijn grote lijf. ‘Ik geef dichtbundels van mezelf en van anderen uit en ik draag ze voor in gelegenheden in het hele land.’ Hij zwaait met zijn armen alsof hij in zo’n gelegenheid staat.
Ik hou nu al van ‘m.
De kraamvrouw heeft inmiddels haar rug naar ons toegedraaid. Johan Meesters – het pseudoniem van de dichter – is misschien wat te veel voor haar.
De dag zal nog uitdagender worden voor de arme vrouw, want na een paar uur verschijnt een vriend van Johan ten tonele: Julius Dreyfsandt zu Schlamm (I kid you not).
Julius is ook een dichter. En de mannen en ik delen broodjes en koffie en verhalen en we zijn beste vrienden voor een dag.
En dan verschijnt Mieke ten tonele.
Mieke – een schichtig uitziende vrouw van een jaar of zestig – loopt een paar keer langs, pakt dan mijn boek en aait over de kaft. Zonder me aan te kijken legt ze het boek weer neer en loopt ze door.
‘Helaas,’ zegt Johan.
‘Volgende keer beter’, zegt Julius.
Na een kwartier komt Mieke weer langs. Deze keer pakt ze het boek en bladert ze er aandachtig doorheen.
‘Het is een boek over je talenten, je gedachten en de mensen die je steunen,’ begin ik. Ik leg haar uit dat je in mijn boek op avontuur gaat met Helt en Tip en onderweg jezelf een beetje beter leert kennen. Ze knikt, alsof ze dat al weet. Zachtjes, alsof het breekbaar is, legt ze het boek terug en loopt door.
‘Helaas,’ zegt Johan.
‘Volgende keer beter,’ zegt Julius.
Een half uur later staat ze er weer. ‘Ik wil dit boek graag kopen,’ zegt ze. Ze overhandigt me het geld.
‘Wat leuk!’, zeg ik. Ik pak een boek voor haar en vraag: ‘Zal ik er iets voor je in schrijven?’
Ze mompelt iets. Ik versta de woorden ‘vroeger’ en ‘kind’.
‘Wat zeg je?’ vraag ik.
‘Dat ik dit boek jaren geleden had willen hebben. Al veel eerder.’ Tot mijn verbazing staan de tranen in haar ogen. Zelfs Johan en Julius vallen er stil van.
Het ontroert me. Er staat een grote houten marktkraam tussen ons in, dus ik probeer met mijn ogen de afstand tussen haar en mij kleiner te maken. Ik begrijp wat ze bedoelt, want ik schreef dit boek voor het kind dat ik zelf was. Ik schreef dit boek omdat ik het zelf zo goed had kunnen gebruiken vroeger.
‘Schrijf er maar voor Mieke in,’ zegt ze.
Ik wil er zoveel meer in zetten. Over hoeveel geluk ik haar gun. Over hoe graag ik haar wil helpen. Over hoe ik haar Steunzool wil zijn. Uiteindelijk schrijf ik alleen maar ‘Voor Mieke, met veel liefs van Liek.’ Want alles wat ik nog meer wil zeggen staat al in het boek.
Ze loopt weg met het boek stevig tegen haar borst gedrukt.
‘Wow,’ zegt Johan.
‘Wow,’ zegt Julius.
‘Ja,’ zeg ik.
Wat een topdag.
(Wil je jezelf, je kind, je oma, je kleinkind of je zus ook zo’n mooi boek cadeau geven? Op het heerlijk avondje of voor kerst? Lees hier meer over Het Land van Alles, Reisgids naar je verborgen talenten)