Over ‘van die dingetjes’ in een relatie

 

‘Hoe kún je zo ooit gelukkig worden,’ verzucht de Man glimlachend.

Ik lig al in bed en hij trekt zorgvuldig ons dekbed en lakens recht. ‘Dat kán toch niet fijn liggen,  zo’n verlaten eendennest!’ Hij doelt op het kluwen beddengoed waar ik – zonder kijken – onder ben gekropen. Hij slaakt dezelfde zucht als hij even later de vaatwasser opentrekt, waar de borden en het bestek erbij liggen alsof ik ze er met m’n ogen dicht in heb gegooid.

Ik erger me er weleens aan. Aan dat netjes zijn. En aan zijn gesnurk. En dat hij de hele bak met pepernoten opeet.

Maar dan lees ik het verhaal van die vrouw.

Die vrouw die reageert op een Facebook post, waarin mensen klagen over gebroken nachten met hun snurkende partner.

‘Die van mij snurkte ook,’ zegt ze. ‘En de hond sliep ook bij ons in de slaapkamer en die snurkte nog harder. Ik weet nog goed hoe kwaad ik was als én mijn man, én de hond me wakker hielden. Nu zijn ze er allebei niet meer. Wat zou ik graag dat geronk weer horen.’

Ik slik.

‘Hoe kún je zo ooit gelukkig worden,’ gniffelt de Man, terwijl hij alle doppen op mijn viltstiften doet.

Ik sla mijn armen om hem heen. Hij ruikt naar aftershave en shampoo. Naar koffiebonen en melk. Naar kruidnoten en warme kruiken. Naar heel lang samen.

Ik trek zijn kraag recht en zeg: ‘Heel gelukkig.’